Keyboard
- Wat is het lastigste van keyboard spelen? Ja natuurlijk 2 handen die alle twee wat anders moeten doen. Hieronder wat tips hoe je het kan leren!
- Is het in het begin te lastig om 2 handen te spelen? Dan probeer je het eerst met één van de twee.
- Je speelt de toetsen met een rood rondje erin met je linker hand!
- Je speelt de toetsen met gele en blauwe rondjes erin met je rechterhand.
- Probeer met je rechter hand zoveel mogelijk de onderste (linker) blauwe of gele toets met je duim te spelen, dan hoef je je vingers niet zo uit elkaar te rekken.
- Als je meerdere akkoorden achter elkaar speelt kijk dan van te voren of er toetsen zijn die je bij beide akkoorden moet indrukken. Je kan die vinger(s) dan laten staan. Dat scheelt alweer!
- Om te beginnen speel je elk akkoord één keer op de eerste tel van de maat. Als je dat kan speel je bv op elke tel het akkoord. (heel vaak is dat 4 keer per maat) Bij de lastigere nummers staat er bij hoevaak je het akkoord moet spelen.
- Gaat het je te snel? Dan kan je afspreken dat jij bv het eerste en derde akkoord speelt en je buurman/vrouw de tweede en vierde! Is dat nog te snel? Dan kan je zelfs met 4 leerlingen elk één akkoord spelen. Wel goed tellen zodat je weet wanneer je aan de beurt bent.
- De volgende stap is om een wat leuker ritme te spelen. Dit bepaalt de docent/cursusleider.
- Gevorderde leerlingen/cursisten kunnen ook gebroken akkoorden spelen. Je speelt dan de toetsen één voor één. Overleg met je docent/cursusleider wat de mogelijkheden zijn.
- Je kunt op een gegeven moment ook afspraken maken over de geluiden die worden gespeeld zodat niet iedereen hetzelfde klinkt. Zo kunnen beginnende leerlingen/cursisten kiezen voor een orgel of string-sound. Die speel je dan op de eerste tel en laat de toetsen ingedrukt totdat het volgende akkoord aan de beurt is. Anderen spelen bv een pianosound of iets wat er bij past en spelen op iedere tel of een bepaald ritme.
Basgitaar
- De basgitaar speelt samen met de drums de basis van een song en ze moeten dus goed naar elkaar luisteren en samenwerken.
- Meestal ziet een baspartij op deze website er uit zoals je hierboven ziet. Telkens 2 getallen met een punt ertussen. Het eerste getal geeft aan op welke snaar je moet spelen. De dikste (bovenste) snaar is snaar 1 etc.
- Het tweede getal geeft aan welk vakje je moet indrukken op die snaar. Je drukt die snaar stevig tegen de hals aan met je linker hand. Als je links bent, moet je hopen dat er een linkshandige basgitaar aanwezig is en doe je het precies met je andere hand. Als je naar het voorbeeld hierboven kijkt begin je dus op de tweede snaar (vanaf boven geteld) en druk je daarop het tweede vakje in.
- Zet je vinger altijd vlak voor een fret (metalen strips op de hals) anders krijg je een lelijk geluid. Stevig indrukken dus.
- Met je rechter hand sla je de snaren aan. (behalve als je links bent dus) Natuurlijk wel de snaren die je indrukt met je andere hand. Probeer zoveel mogelijk af te wisselen met je wijs en middelvinger. Gebruik dus niet je duim.
- Bij de wat lastigere nummers zie je soms ook een notenbalk met daarin het ritme die je moet spelen. Als je ritmes niet kan lezen vraag je je docent/cursusleider om het voor te spelen.
Gitaar
- Bij de gitaarpartijen zie je een aantal van de bovenstaande diagrammen. Je ziet op zo’n diagram hoe je de vingers van je linker hand moet zetten (behalve als je linkshandig bent, dan is t rechts, maar dan heb je wel een linkshandige gitaar nodig)
- De linker snaar op de diagram is het dikst en moet bovenaan. Anders heb je de gitaar verkeerd om. De getallen in het diagram geven de vinger die je daar moet neerzetten.
1: wijsvinger 2: middelvinger 3: ringvinger en 4: pink. - Druk de vingers stevig tegen de hals en pas op dat je niet de andere snaren aanraakt. Dat is best even wennen en je zult ook een afdruk van de snaren zien (en voelen) in je vingertoppen. Als je het vaker hebt gedaan wordt dat vanzelf minder. Doorzetten dus!
- Je ziet ook soms een rood kruisje staan boven een snaar. Dat betekent dat je die snaar niet gebruikt en dus ook niet aanslaat met je slaghand. (rechter) In bovenstaand voorbeeld betekent dat dat je dus de dikste snaar niet aanslaat.
- Er staan ook rondjes boven bepaalde snaren. Daar hoeven dus geen vingers van je linker hand op gedrukt te worden, maar je slaat ze wel aan met je andere hand.
- Net als bij de basgitaar zet je je vinger zo dicht mogelijk tegen de volgende fret (frets zijn de metalen strips op de hals)
- Met je slaghand (rechts) ga je met je nagel over alle snaren van boven naar beneden. (later kan je ook van onder naar boven of afwisselend aangeslaan.) Nogmaals: Staat er een rood kruisje dan sla je die niet aan!
- In het begin is akkoorden spelen op een gitaar best lastig en het is dan een goed idee om af te wisselen. Jij speelt de eerste en je buurman/vrouw de tweede etc.
- Lukt het echt nog niet om de akkoorden te spelen? Dan kan je de basgitaarpartij meespelen op de 4 dikste snaren van de gitaar. Kijk daarvoor naar de instructies van de basgitaar.
Ukelele
- Bij de ukelelepartijen zie je een aantal van de bovenstaande diagrammen. Je ziet op zo’n diagram hoe je de vingers van je linker hand moet zetten (behalve als je linkshandig bent, dan is t rechts, maar heb je wel een linkshandige ukelele nodig)
- De linker snaar op de diagram moet bovenaan. Anders heb je de ukelele verkeerd om.
- Druk de vingers stevig tegen de hals en pas op dat je niet de andere snaren aanraakt. Dat is best even wennen en je zult ook een afdruk van de snaren zien (en voelen) in je vingertoppen. Als je het vaker hebt gedaan wordt dat vanzelf minder. Doorzetten dus!
- Sommige akkoorden zijn echt lastig te spelen omdat je vingers ver uit elkaar moeten worden neergezet. Je kan dan bv de onderste of bovenste snaar niet indrukken maar je moet die dan ook niet aanslaan natuurlijk.
- Net als bij de basgitaar en de gitaar zet je je vinger zo dicht mogelijk tegen de volgende fret (frets zijn de metalen strips op de hals)
- Met je slaghand (rechts) ga je met je nagel over alle snaren van boven naar beneden. (later kan je ook van onder naar boven of afwisselend aangeslaan.)
- In het begin is akkoorden spelen op een ukelele best lastig en het is dan een goed idee om af te wisselen. Jij speelt de eerste en je buurman/vrouw de tweede etc.
Zang
- Iedereen kan zingen zou je denken en dat is ook zo, al klinkt niet iedeeren even mooi, maar smaken verschillen en er zijn wel een aantal dingen die je kunt doen waardoor je beter gaat klinken.
- Een van de belangrijkste dingen waar je mee moet rekening houden is je adem. Probeer niet te hoog in te ademen zodat je je schouders gaat optillen en de bovenkant van je borstkast helemaal wordt opgepompt. Probeer juist laag in te ademen. Je kan bv je handen in je zij zetten en bij het inademen er voor te zorgen dat je handen een beetje worden weggeduwd. Vraag je docent/cursusleider om met z’n allen wat ademhalingsoefeningen te doen. Je zult echt merken dat het helpt.
- Wat ook voor een goed resultaat zorgt is het duidelijk uitspreken van de teksten. Luister maar naar de artiesten. Je haalt de echt goede zangers er zo uit, omdat ze verstaanbaar zijn.
- Begin bij het oefenen door eerst met z’n allen samen te zingen. Daarna kan je de tekst verdelen en in kleinere groepjes stukken van de tekst zingen. Je kan dan bv de refreinen weer met z’n allen zingen.
- De laatste stap is dan om iedereen een paar regels alleen te laten zingen. Dan krijg je een mooie afwisseling. Het is dan handig om de stukjes te kiezen die bij jouw stem horen. Heb je een hoge stem, kies je voor de hogere stukjes van de song en heb je een lagere stem………. Weet je het niet precies? Vraag je docent/cursusleider om dat even uit te zoeken.
Tips voor docent/cursusleider
- Leg eerst aan de klas uit welk nummer ze gaan spelen/zingen en laat een stuk ervan beluisteren.
- Vervolgens neem je klassikaal door hoe de partijen worden gespeeld.
- Het werkt het beste om ze even op alle instrumenten voor te spelen met het origineel mee. Heb je een handige leerling kan je dat ook door deze leerling voor laten doen.
- Bij het instuderen van de instrumentale partijen kan je de eerste paar keer de partijen verdelen over 2 of zelfs 4 leerlingen. Dus iedereen zijn/haar eigen akkoord.
- Gebruik een metronoom of beter nog, een drummachine. Dat kan met behulp van een keyboard of een programma als FL-studio (Fruity Loops) Er zijn ook wel sites te vinden met een virtuele drumcomputer. Het voordeel is dat je geleidelijk aan het tempo kan opvoeren!
- Als je werkt met een beamer is het goed om bij de keyboardpartij te wijzen op de akkoordtonen die blijven liggen. Dat scheelt weer bij het wisselen.
- Bij alle instrumenten is het goed om de leerlingen er naar te laten streven om zoveel mogelijk akkoorden mee te spelen. Dus begin met één vervolgens twee etc.
- Als het om een snel nummer gaat, kan je ook met behulp van de metronoom/drumcomputer er voor kiezen om alle instrumenten alle akkoorden te laten spelen, maar na ieder akkoord telkens één maat ( daarna misschien 2 tellen) rust te nemen. Uiteindelijk moet iedereen natuurlijk alle akkoorden achter elkaar spelen.
- Als de leerlingen hun partij kunnen spelen, kan je de zang er bijhalen. Het is natuurlijk het fijnste als de leerlingen/cursisten in een aparte ruimte het nummer kunnen instuderen anders zal je afwisselend de instrumenten en zang moeten instuderen.
- Als de leerlingen gewend zijn aan deze manier van werken en je het geluk dat je beschikt over meerdere ruimtes (studio’s) kan je er ook voor kiezen om de klas/groep te verdelen in groepjes/bandjes. Ze kunnen dan bv zelf een nummer kiezen en de instrument- en zangpartijen verdelen. Daarna krijgen ze wat tijd om het nummer in te studeren en kunnen ze het presenteren aan de rest van de klas/groep. Deze laatste manier werkt zeker goed bij de wat oudere leerlingen en bij HAVO/VWO.
- Je kan er ook voor kiezen bij gevorderde leerlingen/cursisten om het nummer te laten verbouwen naar een: ander ritme, tempo of muziekstijl.
- Vragen Tips?? mail naar info@www.vomuz.nl